Er waren in de winkel van “Vogelbescherming” een paar leuke schappen bijgekomen; deze keer geen verleidelijke optiek, maar een uitstalling van 2de hands boeken en tijdschriften die m’n aandacht vroeg. Een kloek deel van Cramp and Simmons (Waders to Gulls, 1983) en een “onooglijk” dun Jaarverslag 1959 – 1960 van de “ Nederlandse Vereniging tot Bescherming van Vogels” gingen in de rugzak. Zulk oud papier, dat je voor “geen geld” kunt verkrijgen, blijkt thuis erg waardevol.
Lees maar eens “Die vreemde vogels” uit 1973 met monografieën van vogelsoorten en van vogelaars die daar onderzoek naar deden. Als tienervogelaar had ik het bijna in permanente bruikleen van de
openbare dorpsbieb. In 2004 kocht ik het, "antiquarisch", zelf. Het herlezen van
zo’n boekje helpt je bij het opmaken van de winst en verlies rekening Nederlandse avifauna. Destijds waren er nieuwkomers als Turkse tortel en Bonte vliegenvanger.
Er is 40 jaar na dato, winst voor IJsvogel, Ooievaar en Aalscholver. De Grutto blijft onverminderd terrein verliezen. Het Korhoen verdwijnt en de Velduil zou wel eens kunnen volgen.
Neem de volzinnen van zo’n
jaarverslag uit 1959, mijn geboortejaar met een extreem droge zomer, eens
rustig door. Ik citeer: “Op een aantal
plaatsen werd gepoogd de kieviten te helpen door ijsbanen dras te zetten en
sportvelden te bespuiten. Een, wanneer er alleen maar sprake zou zijn van voedselschaarste,
ongetwijfeld zeer nuttige maatregel. De resultaten hiervan waren echter nogal
teleurstellend”. Anno 2013 zetten we
landerijen plas dras om weidevogels door een droog voorjaar heen te helpen. Het werkt; d.w.z. er komen vogels op af, maar helpt het ook?
Ik weet het niet, maar in elk geval: “Niets nieuws onder de zon”
Of laat “de Kievit” uit
1977, waarin Rinke Tolman twee conclusies uit een onderzoek van Klomp citeert,
eens op je inwerken: “In de toekomst zal
het oogsten van gras in een jong groeistadium zich sterk gaan uitbreiden. De
enige mogelijkheid, welke ons voor het behoud van de weidevogels overblijft, is
de instelling van reservaten waarin aan de graslandverbetering niet wordt
gewerkt en de gebruikers t.a.v. beweiding en maaien aan voorwaarden zijn
gebonden”. Let wel, het onderzoek werd gepubliceerd in 1951. Ik bedoel
maar: "We kunnen niet zeggen dat we het niet hebben zien aankomen".
Anno 2013 krijgt Rob
Bijslma de Edgar Doncker prijs. Ik beleefde het als een geweldige opsteker.
Naast hetgeen het juryrapport over hem zegt (Zie: HIER) is hij ook de man die
niet ophoudt anderen te wijzen op de schat aan kennis die in de
wetenschappelijke literatuur zomaar voor het grijpen ligt. We hoeven het alleen maar te lezen en winnen op zijn minst tijd. En daarmee komt hij erg dicht in de buurt van Seneca (4 v. Chr. - 65 n. Chr.): "Wie de geschiedenis bestudeert en in de leer gaat bij oude denkers, krijgt er eeuwen bij. Het tempo van de tijd moet je bestrijden door het gebruik ervan".
Einde 2013, dagen van
storm, regen, zo nu en dan een opklaring en tijd voor reflectie. Met Leonie Breebaart (TROUW, 2013) verwonder ik me, bij het lezen
van al dit oud papier, over het verschil tussen geld en waarde, over de
kringloop van alle dingen en de wederopstanding van woorden, die aan papier
zijn toevertrouwd.
Referenties:
- Bijlsma, Rob M. Mijn roofvogels. Atlas, 2012.
- Bos, Jan L. en van de Kam, Jan. Die vreemde vogels. Ploegsma, 1973
- Breebaart, Leonie. Oud Papier, In: “alles van waarde”, bijlage bij TROUW 21-12-2013
- Seneca, Lucius A. De lengte van het leven. Vertaling: Hunnik, Vincent. Atheneum – Polak en van Gennep, 2012
- Tolman, Rinke. de Kievit, Een monografie van onze nationale vogel. Bosch & Keuning n.v., 1977.