zaterdag 30 mei 2020

Doorgaand verkeer gestremd


Het wegdek is er beroerd en al jaren aan z’n lot overgelaten. Geen geld, geen antwoord op de vraag wie het eigenlijk hoort te repareren, of een plan in het verschiet dat de burger nog niet hoort te kennen? Met de auto kieper je zo het Amsterdam-Rijn kanaal in als je er te hard zou rijden, zo scheef is het er soms. En op de racefiets rij je gemakkelijk een velg aan gort, zo diep zijn de kuilen. Ik heb geen idee waarom het al zo lang is gestremd voor doorgaand verkeer; maar het is er wel lekker rustig! 

Doorgaand verkeer, al jaren, gestremd.
Ideaal om er met voldoende afstand te vogelen. Vogelen? Ja beslist. Van links naar rechts: eerst de klotsende bak water van het kanaal, dan een brede beboste strook, met Eiken, Essen in verschillende staat van verval en een struiklaag met Meidoorn, Vuilboom, Vogelkers. Dan voornoemd wegdek, vervolgens een wetering met snelstromend glashelder water, gelardeerd met knotwilgen op leeftijd. De landerijen rechts bestaan uit laagstamboomgaarden, die ook al flink wat jaren in gebruik zijn, afgewisseld met een enkel perceel bouwland.

Voorheen vond ik het er een beetje unheimisch, maar sinds de Nederlanders de slimste lock-down ter wereld hebben uitgevonden en je bijna nergens meer rustig, veilig, laat staan alleen, kunt fytsen, ben ik er vaak geweest: Kop koffie bij de hand, zicht op de Michael van Schalkwijk in de verte en vogels dichtbij.
Het zingt er van Zanglijster, Tjiftjaf, Grote lijster, veel Zwartkoppen en Vinken en sinds lente overging in zomer, ook van Bosrietzanger en Grauwe vliegenvanger. Voor dat laatste vogeltje mag je me, bij wijze van spreken, wakker maken. En ik ben dan ook ontzettend blij met een rijtje van 4 – 5 territoria van deze soort. In al hun bescheidenheid zijn het prachtige beestjes:

Grauwe vliegenvanger aan het werk
Terwijl ik rustig op m’n driepoot in de berm de Vliegenvangers volg, vliegt er een Pimpel met pluis naar een oud spechtenhol in een Knotwilg en duikt een Holenduif in de kop van zo’n oude knar. Er klinkt even zacht een donker gekoer uit die kruin. De vliegenvangers jagen boven me en maken dankbaar gebruik van de dode staken van de Essen, als uitvalsbasis voor korte jachtvluchten. Ondertussen wordt er aan een nest gebouwd.
Als ik daarna doorfyts kom ik bij de boomgaard waarboven ik al vaker een Torenvalk bij een nestkast had zien zitten. Soms stak er een staart uit het plastic bouwsel. Nu zit er een jong nieuwsgierig naar buiten te kijken, binnenin zit nog meer pluis. Pa Torenvalk brengt een muis die ze al zelf mogen fileren.

 
Torenvalken; familietafereel

Op de Lekdijk, is het druk! 

 Alle teksten en foto's ©Sjerp M. Weima 2010 - 2020.

donderdag 2 april 2020

Het kan nog .......... !

Op m’n Fyts stappen en de ruimte opzoeken. 

 
Een Groenling betrappen die met mos aan 't slepen is. Haar zien “denken”: ”Niks bijzonders, heeft niks te betekenen”. En ja, ook die mooie geelgroene man, die er praktisch naast zit te zingen, is natuurlijk geheel toevallig.

Opmerken dat de groep Scholeksters in de Buitenwaard al kleiner wordt (van 78, via 53 naar 23, in minder dan twee weken tijd), dat er al paartjes in hun territoria zijn beland.

Snel de telscoop opstellen bij de Steenwaard, om te puzzelen op de kleurringen van een vogel in een groepje IJslanders (Limosa limosa ssp. islandica.)

Na al het gure, de warmte op me laten inwerken en in de luwte genieten van een Tjiftjafje dat onbevangen steeds dichterbij mij komt.

Me, samen met een bewoner, bezorgd staan maken, over wie er in hemelsnaam hier nu in de polder loopt te knallen. En woest, omdat ik even later de helft van een paartje Brandjes neergehaald zie worden, en weet wat dat met de achterblijver doet.

Weer eens m’n driepootje opstellen bij dat plasje, en verdwijnen, in de hoop dat de Dodaarsjes weer tevoorschijn komen. Die weten beslist, dat die driepoot daar normaal niet staat.

Eindelijk eens een foto maken van een Winterkoning. Zoals die een takkenhoop verdedigd. Alsof het zijn huis is. Terwijl de Witte kwikjes er vast bij in gaan wonen.

Een korte groet naar twee “mannen in het groen”: “Mooi plekje heeft u daar” !


En nog eens zien dat de tinten van een Grutto opgaan in die van de vroege lente.

Ja, dat kon vandaag!

Alle teksten en foto's ©Sjerp M. Weima 2010 - 2020.

zaterdag 8 februari 2020

Brandganzen, wat beter bekeken

Sinds 2007 kijk ik elke winter uit naar Kolganzen met kleurringen. Altijd boeiend en niet zelden  ben ik onder de indruk van de vlucht van deze ganzen tussen onze polder en verre oorden. Ganzen hoeven zich beslist niet te schamen voor de afstanden die ze vliegen. Mettertijd ben ik het gaan combineren met het kijken naar familieverbanden en het tellen van de jonge vogels die met hun ouders terug komen uit het arctische broedgebied. En dan ontdek je steeds meer van de structuur en individualiteit die in zo’n bruingrijze groep van duizenden Kollen aanwezig is. 
Brandgazen zijn anders. Die soort heb ik, moet ik bekennen, lang wat links laten liggen. Té massaal, zoals ze dicht op elkaar en in een hoog tempo, de polders begrazen. De volwassen en jonge vogels en de geslachten zijn lastig uit elkaar te houden en dan wordt zo’n groep al snel een amorfe zwart-witte, te druk grazende, massa. Daar komt nog bij, dat bij deze vogels meestal niet de hals, maar de poten van kleurringen worden voorzien. En zie die in een vlakke, veel te grazige, polder maar eens te ontdekken en af te lezen. Dit seizoen belandde ik wat vaker op de Lek-dijk. En met zicht van boven op zo’n lekker kaal gegraasde uiterwaard, gaat het aflezen van pootringen een stuk beter. Ik ontdekte in dit ene seizoen meer geringde vogels dan in vele voorafgaande tezamen. Het heeft zeker ook geholpen, dat er de afgelopen jaren flink werk is gemaakt van het ringen van Brandjes;  “zomers” op Kolguev (Bijvoorbeeld: LYBD zie foto en kaartje) en ‘s winters bij Piaam en Eemnes. De trefkans is daardoor flink hoger geworden.

060220: Steenwaard, Schalkwijk. Brandgans LYBD.150804 geringd op Kolguev (Rusland)


Trekroute LYBD; gele speld is broedgebied.

Maar elk winterseizoen is er weer het moment, dat ik me afvraag wat ik hier eigenlijk aan het doen ben, of dit wel mijn manier is om naar vogels te kijken? Want kijken naar vogels, dat is in essentie toch kijken naar schoonheid en die is moeilijk te vinden in het turen naar ganzenpoten. En toch levert het me wel degelijk zoiets op. Laat ik dat uitleggen aan de hand van een voorbeeld.

Op 8 februari trof ik in de Buitenwaard bij de Heul drie Brandganzen met kleurringen: RDN2, RDN3 en RDN4 (d.w.z. alle drie vogels droegen links een rode ring met letter D en rechts een zwarte (=Noir) ring met codes 2, 3 en 4). De vogels bleken onafscheidelijk. Ik concludeerde intuïtief: Paartje met een jong! De ringgevens zaten nog niet in de geese.org database, zodat ik het geslacht en de leeftijd niet kon checken. Die zijn bij de vogel “in de hand” wel met zekerheid vast te stellen en worden altijd in de database vermeld. Thuis dacht ik op de foto’s echter 3 volwassen vogels te zien. Maar waar zit je dan naar te kijken? Een paar weken later werd in geese.org vermeld dat deze drie vogels op 8 januari bij Eemnes waren geringd. En het betrof inderdaad 3 volwassen vogels; 2 mannetjes en 1 vrouwtje!


080220: Buitenwaard, Schalwijk, Brandganzen RDN2, RDN3 en RDN4

Op 14 maart kreeg ik in de Steenwaard, weer 2 “Brandjes” met een rood-zwarte kleurcombinatie in beeld: RDN3 en RDN4! Zo’n herkansing krijg je niet vaak en hun eerdere aflezing was een uitnodiging geworden om nu beter te kijken. De man-vrouw gegevens had ik echter niet bij de hand. RDN4 gedroeg zich als een mannetje. Andere vogels werden zeer resoluut uit de buurt gehouden. Het broedseizoen hangt in de lucht en dan is het zijn taak om haar op de beste plekjes te laten grazen en andere heren uit de buurt te houden. Thuis bevestigde geese.org ze als vrouw resp. man. Ik had het goed gezien! RDN2 was nu nergens in de buurt. Maar waarom trok deze vogel eerder samen op met dit paar? Misschien een inmiddels volgroeid jong uit een eerder jaar of een andere familierelatie? Normaal gesproken trekken ganzengezinnen samen op totdat het voorjaar zich aandient. Daarna gaan de jongvolwassenen hun eigen weg. Maar meerdere ganzenwaarnemers stuurden me deze winter verhalen over inmiddels volwassen geworden geringde Brand- en Kolganzen die hun ouders weer tegen komen en daar een tijdje samen mee optrekken, alsof ze nog een jong gezin zijn. Zelf zag ik in januari ook een Kolgans vrouw, geboren in 2018, geringd in januari 2019, die nu weer samen optrok met haar ouders.

En zo krijg je een zichzelf stimulerende cirkel: Je kijkt naar vogels, je ontdekt kleurringen, je leest ze af, gaat daarom beter kijken naar juist die vogels en ziet dingen die je anders niet zou hebben gezien. En je realiseert je, zoals wel vaker in het leven: “Wat je ziet, is niet altijd dat, wat je denkt dat het is.
Alle teksten en foto's ©Sjerp M. Weima 2014 - 2020.

Met dank aan Mario Huizinga: Niet alleen voor de levensloop van afgelezen ganzen, maar beslist ook voor de prachtige kaartjes, die in de BirdRing app voor iOS worden gegenereerd. Zie: BirdRing for iOS

Voor meer info zie ook: 
-  Reproductie.
-  Website Geese