Nederlanders willen graag
weten of het goed of slecht gaat in de natuur, we weten ons verantwoordelijk nietwaar? Dus wordt er enthousiast geteld,
vaak door vrijwilligers. Maar
eerlijk gezegd denk ik dat het ook wel eens zo zou kunnen zijn dat het tellen
gewoon een alibi is om er weer eens lekker op uit te kunnen. Zo van: “SOVON
heeft weer een teldag gepland, dus ik kan vandaag niet rijden voor het voetbal”.
Echter, door alleen te tellen weet je nog niet of het een soort voor de
wind gaat, of dat hij in zwaar weer verkeert. Neem bijvoorbeeld onze nationale troetel-weidevogelsoort, de Grutto. Te lang
hebben we gedacht dat het nog best aardig met ze ging, de aantallen namen wel
wat af, maar dat leek geen ramp. Totdat duidelijk werd, dat er nog nauwelijks
jongen groot werden in ons gangbaar beheerde boerenland. Dat er nog Grutto’s
waren kwam vooral omdat de volwassen vogels zulke goede overlevers zijn. (zie
ook: Keuzes). Wil je werkelijk weten
hoe het zit, dan heb je naast cijfers over de status qua ook inzicht nodig in overleving
én reproductie.
In die wetenschap wordt er
ook gekeken naar andere soorten, die het ogenschijnlijk voor de wind
lijkt te gaan en nu in de Nederlandse polders overwinteren: Ganzen in het algemeen, Kolganzen in het bijzonder. De Kleurring projecten leveren niet alleen info over hun trekgedrag en waar ze wanneer zitten, maar
kunnen ook worden gebruikt voor de berekening van de overleving van deze
vogels. De eerste vogel waarbij ik dit najaar in Blokhoven-Oost een kleurring kon aflezen was op 23 december 1999 gevangen
en geringd. Een knappe overlever want alleen al in de provincie Utrecht werden
in het winterseizoen 2010-2011 3218 Kollen neergeschoten (cijfers uit jaarverslag FaunaBeheerEenheidUtrecht).
Over de reproductie van
onze Kolganzen valt dankzij jarenlang en consequent uitgevoerd noest veldwerk ook
wel het een en ander te zeggen. De jonge Kolganzen (aangeduid met een J op de
foto’s) zijn goed van de volwassen vogels (aangeduid met een A in de beide onderste foto’s. Klik op een foto voor extra grote weergave) te
onderscheiden door te letten op het ontbreken van de zwarte buik- en borstvlekken,
aanvankelijk nog geen witte kol, zwarte “nagel’ op de punt van de snavel, lichte
veerrandjes op vleugeldek- en flankveren.
16-10-2012 Steenwaard: Kolgans in juveniel kleed |
Er bestaan cijferreeksen over
het percentage jonge vogels die beginnen in 1960 (!!). Het leek me leuk om een
bijdrage aan dit veldwerk te leveren, kijken naar ganzen deed ik toch al. Ik zocht
contact met Kees Koffijberg (de betrokken
SOVON onderzoeker), ontving een enthousiaste reactie, uitgebreide instructie en
ben inmiddels lekker buiten bezig om groepen Kollen uit te pluizen op de fractie
jonge vogels. In de eerste groep van 415 vogels turfde ik slechts 8,9% jongen.
Dat leek me verontrustend weinig en ik begon aan m’n eigen cijfers te twijfelen.
Maar het bleek te kloppen met de rest van Nederland. Ook daar kwam men met dergelijke
lage percentages, waarmee 2012 tot de slechtste vijf broedseizoen sinds 1960 zou
behoren. Gelukkig kwam ik bij latere tellingen wat hoger uit.
06-11-2012 polder Blokhoven-O: Kolgans met jongen. |
06-11-2012 polder Blokhoven-O: Kolganzen met jongen. |
Hoe dan ook, je levert een bijdrage aan de kennis over deze prachtige vogels, het veldwerk blijkt
leuk en je kijkt toch net weer wat anders naar een groep ganzen. Je ontdekt
structuren en patronen. Dat de paren met jongen vaak in de randen van de
groepen zitten bijvoorbeeld. En dat bij gezinnen met jongen de gezinsgrootte
behoorlijk kan variëren. Prettige gedachte: Ook vogelend blijk je een leven
lang te kunnen blijven leren.
Alle teksten en foto's
©Sjerp M. Weima 2012
Hallo Sjerp,
BeantwoordenVerwijderenIk vind het leuk om te lezen dat je nu een 'officiële' ganzenman bent. Minder leuk om te lezen dat het inderdaad klopt dat er zo weinig jonge kollen zijn dit jaar. Het was mij ook opgevallen maar jij levert nu echt bewijs. Ik wist ook niet dat er vorige winter alleen in de provincie Utrecht zoveel kollen waren afgeschoten, (censuur). Nu maar hopen dat men zich deze winter een beetje gedeisd houdt met afschieten maar ik durf eraan te twijfelen. Geniet ondanks de negatieve berichten en conclusies toch van het buiten zijn, het kollen kijken en het veldwerk dat je doet. Goed voor mens en dier.
Groet,
Marianne
Hoi Marianne
VerwijderenDankjewel voor je reactie. De getallen over het aantal geschoten kolganzen komen uit het jaarverslag van de FBE Utrecht. Daar wordt niet geheimzinnig over gedaan. Er zit een link in de tekst hierboven onder "FaunaBeheerEenheidUtrecht".
Met een groet, Sjerp
We did get one White Front locally earlier in the year Sjerp, but that was unusual for this area.
BeantwoordenVerwijderenHi Roy.
VerwijderenWhite fronts is the most common goose at this site of the North sea. Did the one which visited your area belong to the greenland ssp.or was it from Russia?
Sjerp