Met alleen het kleine koreaantje en mijn auto op de P-plaats had ik deze drukte niet verwacht in
kijkhut "Sylkajút". Nu is het met vier paar vogelaarsbenen, inclusief de mijne,
vier maal drie statiefpoten en twee
spiegelreflexen met lange tele’s al snel vol natuurlijk. Gelukkig is de
inschikkelijkheid van vogelaars doorgaans groot. De eerst aanwezigen zijn, vanuit
mijn 50+ perspectief, jonge kerels die, door het volledig ontbreken van de
kleur groen in hun kleding, zonder hun optiek niet als vogelaar
herkenbaar zouden zijn. Er hangt een sfeer van jeugdige dynamiek en
vanzelfsprekendheid rond deze mannen. De voertaal is Engels, want de twee
Nederlanders hebben een Engelse gastvogelaar mee genomen naar dit mooiste
vogelgebied van Nederland. “Heb je die “Breedbek”
al gezien?” Vroeg een van hen, om mij wat onderkoeld in de vreugde over deze
zeldzaamheid te laten delen. Dat had ik
niet. Nou dat wil zeggen? Vanuit de berm had ik wel een erg donker en
contrastrijk exemplaar tussen de Bonte
strandlopers gezien dat ik niet goed kon thuisbrengen. Ik schonk er verder
niet veel aandacht meer aan omdat de meute tot drie maal toe door een
passerende Havik werd opgejaagd en
ik me concentreerde op het fotograferen van Bosruiters. De in Nederland schaarse Breedbeksteltloper (minder dan 10 per jaar) is vanuit de hut ook nu
nog goed zichtbaar en de kenmerken kunnen worden aangevinkt; ook voor mij een
nieuwe soort:
09-07-2012; Breedbek- (links) en Bonte strandloper. |
“Caspian tern” roept de in
colbert geklede gast en duidt ons de positie van de poetsende Reuzenstern tussen de meeuwen. Ook deze
soort; het bakbeest onder de sternen, had ik nooit eerder gezien, maar was
ondanks de afstand duidelijk herkenbaar. Toen ik er diplomatiek op werd gewezen, dat die verre Kanoet toch een Krombekstrandloper betrof werd me
duidelijk, dat de soortenkennis van de hier aanwezige vogelaars bovengemiddeld
was. Het leuke was, dat er behalve van de zeldzaamheden evenzogoed werd genoten
van voorbij trekkende Zwarte sterns,
de Watersnip die op minder dan vijf
meter voor de hut zit te poetsen en de Bosruiter
die ruim binnen schootsafstand voor veel oohh’s en aahh’s van de fotografen zorgt (Klik op de foto voor een grotere weergave van dit elegante steltlopertje):
09-07-2012; Bosruiter |
Vorige week nam ik op de "uitkijkheuvel" , driehonderd meter van hier, naar het noorden, plaats op het bankje naast een oudere man met zeer markante Friese trekken. Z’n smalle grijze Friese ringbaard accentueert zijn vierkante kaakprofiel, hij draagt de traditionele Friese zwarte klompen (mét daarin zwarte klompschoenen) en naast hem op de bank ligt een grote porrokijker (“coated optics”). Hij zegt niet veel en is onnadrukkelijk, maar toch duidelijk, tevreden over het "daalders plakje" waar we zitten en het uitzicht op de veelheid aan vogels voor ons. Zo nu en dan wordt de kijker aan de ogen gezet. Bijvoorbeeld om goedkeurend vast te stellen, dat de Bergeenden nog met 15 kuikens rondlopen, of om te genieten van de "tinkelende" Baardmannetjes die zo nu en dan even in de toppen van het riet verschijnen om daar zwarte vliegen te eten. Als het theetijd is stapt hij op en vertrekt in een groen bestelwagentje.
Vogelaars: één soort, met vele verschijningsvormen. Net als de Kemphanen
die hier nu in grote aantallen foerageren:
Alle teksten en foto's ©Sjerp M. Weima 2012
Wat een leuk en herkenbaar stukje. Inderdaad, mensen van een verschillend pluimage. Die Kemphanen worden steeds "schroffeliger", grappig wel. De Bosruiterfoto is inderdaad oooooh!
BeantwoordenVerwijderenGroetjes,
Marianne (49+ ;-) )
P.S. En natuurlijk heel leuk dat je nog twee nieuwe soorten hebt gezien!
BeantwoordenVerwijderen