zaterdag 25 februari 2012

‘t Zel weer veujoar worden

Dezelfde plek als twee weken geleden, maar een heel ander sfeertje. Kieviten rusten op de  kribben in de Lek, aan de overkant Scholeksters op de palenrijen. Een Dodaars en z’n grote neef Fuut duiken in de luwte van de krib. De noordwester houdt het fris, maar er zit een zweem van lente in het licht.
25-02-12; Kieviten op kribben in de Lek
Een klein zeilboortje laveert tegen de wind op en zaait grote paniek onder de watervogels. Vijf Nonnetjes (4 vrouwen en een man) worden eerst mijn kant op en vervolgens helemaal verjaagd. Aan de overkant geniet een jong gezin van het gooien van stenen en stokken in het water en verjaagt de Scholeksters. Een wandelaar met hond jaagt daar een massa ganzen de lucht in. Het is kennelijk ook warm genoeg voor de echte stoere jongens geworden want achter me brullen BMW’s en janken Yamaha’s over de dijk. Op deze eerste lenteachtige zaterdag van het jaar trekt Nederland naar buiten om volop van de natuur te genieten, ... en die weet gevoeglijk niet meer weet waar zij het zoeken moet; rust bedoel ik. En dan zijn er mensen die vinden dat de natuur in Nederland nog niet genoeg uitgebui.., eh gebaat, wordt. ( Zie de linkjes: 1. Zonder subsidie en 2. Zolang het geen geld kost. )
25-02-2012; Poetsen en rusten
Ik besluit om het leuk te houden en te genieten van de Kieviten; ze zitten als het ware te wachten tot ze de polder achter me in kunnen trekken om een territorium te gaan bezetten. Lichtgekleurde randjes aan de dekveren verraden dat ze nog net niet helemaal in broedkleed zijn. Er wordt gerust en veel gepoetst.  De  Scholeksters die nu aan mijn kant van de rivier komen zitten zijn echte overlevers, of bofkonten zo je wilt, want op de wadden is er massaal gestorven deze winter.
25-02-2012; Geluksvogel

Mijn oorspronkelijke plan was om linksom via de Steenwaard te gaan, maar vanuit de richting van fort Honswijk klinkt ganzen gebabbel. Ik vind er een goede plek op het talud, tegen een hek, en een groep van zo’n vijfhonderd ganzen; meest Kollen, maar ook een paar Brandjes, Boeren-, twee exotische Indische én een Kleine rietgans. Vanachter de dijk klinkt geknerp van Krakeenden en fluiten de Smienten. Een Buizerd bekijkt het tafereel rustig vanuit een hoge Abeel op het Lunet aan de Snel. Het is een bijzondere plek, deze vervallen boomgaard. Om de paar jaar bezwijkt een van de oude fruitbomen en wordt verzaagd op de brandstapel gelegd. Maar er staan ook een paar prachtige oude Walnoten die nog in de kracht van hun leven zijn. Ik ken geen boom met een mooiere bast dan die grijze van een volwassen Walnoot in het voorjaar. Het duurt lang voor ik een geringde Kolgans opmerk, maar op deze afstand kost aflezen weinig moeite. De vogel vliegt al sinds december 2005 geringd rond, werd twee keer in Litouwen, maar vooral in Friesland gezien. De sneeuw die in januari viel verjoeg hem naar de Gelderse poort. Het blijft intrigerend om deze globetrotters zo te kunnen volgen. Ook deze vogel mag je een geluksvogel noemen, op twee plaatsen tref ik vandaag dode ganzen in het boerenland. Bezweken aan de strenge winter of getroffen door de afdeling schadebestrijding van de wildbeheerseenheid?  Voor die vogels maakt het niet meer uit.
Vanaf de Uitweg is, op deze late zaterdagmiddag, het uitzicht op de leegte van polder Blokhoven prachtig. Bijna thuis, in het dorp, foerageren Scholeksters op de oevers van de Oosterlaakplas.
Ede Staal’s “t Zel weer veujoar worden” ( HIER te horen) klinkt daarna, thuis, extra toepasselijk:
't Zel weer veujoar worden
Ik roek 't aan de lucht
En  d'eerste holtdoef vlugt
De winter was laang En ik was baang
Dat 't nooit weer veujoar worden zol
Mor 't komt aaltied wel goud !

Is de tekst niet te verstaan? Dan zou je eerst de "cursus" "Grunnegers veur begunners" kunnen volgen

zondag 19 februari 2012

Zwart-Wit

Deze dagen zijn vol van contrasten. Vanochtend leek het "achter glas" bijna lente, nu werp ik vanaf  de Lekdijk een bezorgde blik op de lucht boven polder Blokhoven die inktzwart is geworden. Hagel hangt in grijze slierten aan donkere uitstulpingen van de wolken.  De ongeremde winterzon laat het zwart-wit van een grote groep Brandganzen prachtig oplichten tegen deze achtergrond.  Het schouwspel is magnifiek maar ook ronduit bedreigend. Dit ga ik hier niet afwachten en trap door naar de leegstaande “uitspanning Landlust” om in een van de kapschuren te schuilen. Witte kalkstrepen en zwarte braakballen suggereren dat hier een uil woont, ik kan de producent echter niet vinden tussen de oude balken, misschien alleen een logé? Met de hagelbui komt ook de wolk Brand- en Kolganzen die neerstrijkt achter en naast de schuren; ze zitten vlakbij en kijken alert mijn kant op. Met warme thee uit de thermos wacht ik tot het weer over gaat. Als het wat is geluwd maak ik een paar foto’s van de Brandjes.

19-02-2012: "Troika"

Gek eigenlijk; toen de wereldpopulatie bestond uit 50.000 broedparen op Spitsbergen vond iedereen het prachtige dieren en ging je er speciaal voor op excursie naar de Friese Bantpolder. Nu ze hun succesformule hebben gevonden en hun areaal enorm uitgebreid zodat ze langs de hele oorspronkelijke trekroute, ook in ons land, zijn gaan broeden is de waardering voor hun schoonheid sterk afgenomen. Terwijl ze er nog even fraai uitzien, zeker nu ze in broedkleed zijn. De hagelkorrels liggen als smeltende parels op hun zwart-grijs gestreepte mantelveren.

19-02-2012; Zwart - witte schoonheid
Over de ganzen heen richt ik de telescoop op het inmiddels weer open water van de Steenwaard waar zwart met witte Brilduikermannen hun bruingrijze vrouwtjes het hof maken. Ik kan me niet heugen hier eerder zoveel Brilduikers te hebben gezien. Ver, op een witbehageld en ijzig randje slik foerageert een paartje Wintertalingen samen met een Grutto. Grutto? Ja Grutto. Peter had ze vrijdag al gezien, maar dit is mijn eerste van 2012! De vogel is nog vooral grijsbruin en zal nog flink moeten ruien naar het broedkleed, maar z’n zwart-witte staart is in alle kleden even karakteristiek voor het vliegbeeld.
19-02-2012; De eerste van 2012
Opgetild suis ik op de fiets de Scheidingsweg af en draai linksaf de Pothuizerweg op. Bij de spoorwegovergang tref ik Siebe die met de auto de polder rondt op zoek naar ganzen. We maken een insteek zodat we vanachter de Elzensingel de ganzen wat beter kunnen bekijken. Het lukt om zonder verstoring dichterbij te komen en gelijk vooraan al ontdekken we 4 Toendrarieten. In de achtergrond, aan het Overeind, draait aan een carnavalswagen een achtererf op; de optocht is zeker afgelopen; het feest nog niet zo te horen! Er vallen meer en meer ganzen in, ik schat 1300 Brandjes en evenzovele Kollen, maar hoe we ook speuren; geen ringen. Hoe dan ook, met de kop in de wind, samen in de ruimte van het vrije veld een stroopwafel nuttigen, daar kan een mens flink van opknappen.

Op de terugweg zet ik nog even de telescoop op bij de picknicktafel aan het fietspad voor een laatste scan. Blokhoven-west is bespikkeld met het zwart-wit van Kieviten die in het lage licht regelmatig een korte vlucht maken om een beter plekje te zoeken of om een Stormmeeuw van zich af te schudden die het op een vers gevangen worm heeft voorzien. De wind neemt af, het voelt inmiddels minder guur.

zondag 12 februari 2012

Tussen de kribben

Wanneer ik een poosje op het talud van de Lekdijk heb gezeten, bemerk ik dat het een deerlijke vergissing was om vanochtend niet mijn gevoerde buitenbroek aan te trekken. Er zit vocht in de lucht en hier aan de halfbevroren waterkant is de bij elkaar gefietste warmte al snel uit mijn lijf verdwenen. Ik waan mij in een lente op Spitsbergen. Vogels drijven op schotsen stroomafwaarts door de rivier. (zie: Sluizen open). Aan de overkant duiken Grote zaagbekken en Nonnetjes voor de palendammen die met ijsranden zijn versierd. Grote zilverreigers betwisten elkaar de beste plekken in de kier open water tussen het ijs en het rijshout. Twee Wulpen zoeken voedsel op de stenen kribben, Graspiepers en een prachtig Rietgorsmannetje vlak voor me op het vloedmerk. Een paar Nijlganzen lijkt er beroerd aan toe; voor deze subtropische stumpers zal de dooi niet meer op tijd komen. Bij Honswijk duiken drie Dodaars’ en Kuifeenden tussen gruisijs en Smienten zitten daar op een schots de winter uit. Als ze hadden gekund waren ze liever in winterslaap gegaan vermoed ik.

Terug via de Uitweg en de Trip, waar het “zwart ziet” van de ganzen. Ik kan 4 halsringen aflezen en haal er nog een Toendra- en Kleine rietgans tussen de Kollen uit. De vogels zitten fraai dichtbij, maar ik heb het zo verrekte koud, dat ik de camera niet meer kan bedienen. Ik pas!

zaterdag 4 februari 2012

De wereld is hard...

.. voor een Grote zilverreiger die in oktober vanuit Hongarije naar Blokhoven vloog en de keuze maakte om daar te overwinteren. Aanvankelijk kon hij het prima redden op kleine vis die hij ving tussen kribben in de Lek, in de kleiputten van de uiterwaard en in boerenslootjes. Later wist hij steeds beter de plekken in de polder te vinden waar veld- en woelmuizen zouden kunnen zitten en hoe je die met groot geduld kon verschalken. Holletjes in het sloottalud gaven hun aanwezigheid prijs. Met tussenpozen van een paar uur zijn die actief en komen soms even boven de grond om wat groens te eten. Maar er zijn kapers op de kust: Buizerds, Blauwe reigers maar vooral soortgenoten. Met trage witte vleugelslagen werden aanval en achtervolging ingezet om andere “Grote zilvers” van de beste plekken te verdrijven.



Maar nu voelt hij zich behoorlijk bedrogen. De winter kwam hem achterna, vreet al z’n energie door extreme lage temperaturen en oostenwind en maakte z’n prooien goeddeels onbereikbaar. Wat nu? Voorlopig kiest hij voor afwachten, hier tussen verdekte Veldweg en de Lek, tot het overgaat. En vooral geen energie verspillen, zorgen dat je verenpak in topvorm blijft en je schikken in je lot.

donderdag 2 februari 2012

Steltlopers in de kou

Met het rustige grijs van de afgelopen weken was goed te leven, maar dit blauw is beter. De lucht is hoger en je voelt en merkt dat er een beweging op gang gaat komen die verwachtingen schept. Bij de spoorwegovergang wacht naast me een dame met warme groene muts op de passerende trein. Ze lijkt het eveneens naar haar zin te hebben: “Heerlijk, dit weer hoort er toch een beetje bij hè”, laat ze me weten.
Diep de polder in aan de Blokhovense wetering zit een dik pak Brand- en Kolganzen in ver tegenlicht. Aan de Lek trekt het zwart-wit van de vluchtende Kieviten, die het hier tot nu toe prima uithielden, het eerst de aandacht. De Wulpen zie je, zelfs tussen de ganzen in de uiterwaarden, niet snel over het hoofd. Met hun lange kromme snavels proberen ze nog iets van hun gading te vinden in de bodem. De grond moet niet veel harder worden om hun het leven hier onmogelijk te maken.


De grond blijkt hard...




....maar toch iets te eten gevonden.


En dan ontwaar ik tussen Lek- en Achterdijk ineens een groepje andersoortige steltlopers. Ze zijn heel gemakkelijk over het hoofd te zien, want als er even een dreiging is van roofvogel of voorbijgaand verkeer zetten ze zich laag tussen het gras. Voelen ze zich veilig dan proberen ze op typische plevierenmanier hun voedsel te vergaren; kijken, lopen stoppen, steeds maar weer.

Je ziet ze snel over het hoofd.

Het zijn Goudpleviertjes. Prachtig bescheiden gekleurde vogels met een fijn patroon van goudkleurig vlekjes op hun mantel en grote vriendelijke ogen. Op de vlucht voor de winter maakten ze een tussenlanding in onze polder, vannacht zullen ze wel weer verder trekken.