zaterdag 26 oktober 2013

Vandaag geen paddestoelen

26-10-2013 Lekdijk bij De Heul; wandelaars in de uiterwaard

De wind blaast zomers; de kleur van het licht verraadt de herfst. Wind mee en in hemdsmouwen op de fiets over de dijk. Hoog boven dit landschap; als vanzelf even opgelicht. Morgen zal het gaan regenen en stormen. Op zo’n zaterdag ben je nooit de enige die hier geniet. Wandelaars in de uiterwaard. Motorrijders maken vaart en herrie. Racefietsers moeten in de remmen voor vierentwintigtons Schuitemaker maïs transporten. Aan belangstelling niet te klagen ook: een groep tegemoetkomende wandelaars krijgt mijn gewaardeerde uitleg over de soorten ganzen die hier rusten. Zelfs een motormuis werpt geïnteresseerd een blik door de scoop op de Kleine zilverreiger en luistert verwonderd naar mijn uitleg over hoe de witte vogel met de gele tenen aan zijn zwarte poten de modder op laat dwarrelen: “Dit moet ik m’n maten vertellen”.

26-10-2013: Herfst aan de Lek
Wat verder naar het oosten; meer richting de Heul verraden de bomen dat het echt al herfst is. Ik stop om vanuit de hoogte deze wereld op me in te laten werken. Een Drentse zandhaas kan ook zonder paddenstoelen van de herfst genieten.
Alle teksten en foto's ©Sjerp M. Weima 2013

zaterdag 19 oktober 2013

Naar het zuiden


Conventionele wijsheid zegt dat trekvogels in de herfst naar het zuiden vliegen. Dat zou je zomaar voor absolute waarheid houden wanneer je als onderzoeker de metalen ring, die in een Hollandse polder om de poot van een Grutto werd gelegd, door een Franse jager krijgt toegestuurd. De werkelijkheid van natuur is altijd subtieler dan in conventies valt te vangen. Neem die in Kroatië broedende Kokmeeuw die vorig jaar naar het Noordwesten vloog en in polder Blokhoven aan de grond werd gezien (klik: HIER). Een Poolse soortgenoot vliegt al twee jaar naar het westen en werd daar bij Houtens Rietplas gezien.

Andere soorten trekken zich nog minder aan van de conventie. Aan de boorden van de Lek pleisteren momenteel uitzonderlijk veel Zilverreigers. Grote zilverreigers staan rustig te vissen of struinen door de vegetatie en maken ruzie met elkaar of Blauwe reigers. Waar ze vandaan komen is eigenlijk niet goed bekend. Eerder deze week viel langs de Veerweg m’n oog op een setje kleurringen bij een pleisterende Grote zilver. Ik kon de codes juist thuis brengen, maar kreeg geen tijd voor een opname; Grote zilvers zijn alerte vogels. De vogel was ongevraagd deelnemer aan een Frans onderzoek en werd op 14 mei 2012 als nestjong geringd in Besné (Loire Atlantique), ten Zuiden van Nantes, en hangt hier al rond sinds begin september.

19-10-2013 Steenwaard-Veerweg; Kleine zilverreiger.

In de Steenwaard foerageren nu ook Kleine zilverreigers. Deze van oorsprong subtropische kleinere reiger was in de eerste jaren van deze eeuw bezig met een opmars naar het Noorden en veroverde via de Zeeuwse en Zuid-Hollandse  eilanden zelfs de Wadden. Drie pittige winters op rij maakten echter veel slachtoffers en wierp de soort ver terug. De drie vogels die ik vandaag trof waren dan ook best bijzonder. In elk geval; deze vlogen naar het noorden en dat is tegen de conventie.
In tegenstelling tot Grote zul je Kleine zilvers niet snel in de polder zien. Ze zijn meer aan water gebonden en jagen heel anders dan hun grotere witte neven. Sluipend langs de ondiepe randen trekken ze soms plots een sprintje om iets uit het water te grissen. Of woelen met trillende gele tenen in de modder om daar iets eetbaars uit tevoorschijn te jagen. Een Grote zilverreiger komt kijken of hij z’n kleine neef wat buit  afhandig kan maken.


19-10-2013 Steenwaard-Veerweg; Kleine (links) en Grote zilverreiger.



Op enig moment heb ik twee Kleine en een Grote zilverreiger in beeld. Ik hoefde in elk geval niet ver naar het zuiden om van dit tafereel te kunnen genieten.

19-10-2013 Steenwaard-Veerweg; Twee Kleine (links) en een Grote zilverreiger.
  
Alle teksten en foto's ©Sjerp M. Weima 2013

zaterdag 12 oktober 2013

Oktobertelling


Met enige zorg heb ik het weerbericht voor dit weekeinde in de gaten gehouden want de oktobertelling dreigde flink in het water te vallen. Maar de záterdag was een droge tussen twee compleet verregende dagen. In aanvang was het nevelig, soms wat mistig zelfs, wat het zicht enigszins belemmerde. Maar het licht kleurde daardoor des te mooier, toen de zon door de wolken probeerde te prikken. Met Janek, Kees en Peter rond ik Oost. Bij de spoorwegovergang Pothuizerweg is het rustig en prettig vogelen: koffie met koek, een goed te tellen groepje Kolganzen, wat Wulpen en dat in goed gezelschap. Wanneer ik de groep kollen scan om zo een steekproef van de verhouding volwassen – jongen te nemen scheert er een Sperwertje door m’n beeld dat op een hek gaat zitten. Daar lijkt het rovertje wel te vergroeien met het oude hout; hadden we hem niet zien gaan dan was hij zeker gemist. Bij de rietput, aan de ander kant van het spoor slaan Zwarte kraaien alarm. De Wulpen gaan op de vlucht. En dan een Havik ! De vogel scheert eerst langs het spoor, maar zwaait dan af om in de richting van de Lekdijk te verdwijen. Een man zo te zien. Zou hij de plaats in hebben mogen nemen van die “oude knar” die dit voorjaar sneuvelde? (klik: HIER).

We zijn iets eerder bij de picknicktafel aan het Tetwijkse fietspad dan de ploeg die Blokhoven-West telde en hebben zicht op een verre grote groep Kolganzen. Peter tikt er bijna negenhonderd weg. Ondertussen ontwaar ik een vogel met lichtgroene halsring waarvan de code door afstand en undulatie niet is af te lezen. Wat maakt het uit. De winter is nog ver.

Alle teksten en foto's ©Sjerp M. Weima 2013