zaterdag 28 mei 2011

Onderdak

Steenuil "onder-dak"
Met het oog op het a.s. maaien van een “1 juni-perceel” vandaag gezellig bijgepraat met Annah en Jan. Het is erg stimulerend om vast te stellen dat het dit jaar goed “werkt”: Een agrariër die voor resultaat gaat en daarom in zijn bedrijfsvoering echt rekening houdt met de weidevogels (zie: "regels-zijn-regels"). En vrijwilligers die terughoudend zijn met het (be)zoeken van legsels (zie: "Bezoekeffect"). Jan vertelt dat hij merkt dat het resultaat heeft: “Het leeft meer in het land dan vorige jaren om deze tijd”. Hij ziet jonge Tureluurs naar de greppel kruipen wanneer hij ze nadert met de trekker. Wij zien ze naar de slootkant sprinten bij “reigeralarm” of worden “weggetuut” door hun ouders. Van de 26 legsels tot nu toe slechts 2 verloren aan eiereters. Erg stimulerend.
Weidevogels zijn niet de enigen die onderdak vinden in deze omgeving; het Steenuiltje zit op z’n gemakkie over het land te staren. We ontmoetten z’n partner al een paar keer eerder, jagend in het boomgaardje.

zaterdag 21 mei 2011

Puzzelen

180511: 2 eieren van Scholekster en
1 Kievitsei in Scholeksternest. 
Als de natuur zich aandient zoals we haar verwachten vragen we ons zelden af, waarom ze is zoals ze is. Een “broedsje” bij een Kievit, dat hoort, 3 eieren is een voltallig Scholekster legsel en vanzelfsprekend. Maar waarom geen 2, 4 of 5? We waren er niet bij toen ze werden gelegd en konden slechts speculeren toen we naast de 2 eigen eieren nog 1 Kievitsei in het nest van een Scholekster zagen liggen. Hoe dan ook; weken al hing hier een paartje Scholeksters rond en eindelijk waren ze begonnen.

Op een glasheldere zaterdagavond krijg ik een aanwijzing voor de toedracht. Nadat de onrust over de immer op kuikens uit zijnde Blauwe reiger is geluwd, sluipt een Scholekster terug naar het hybride legsel.
 

210511; Scholekster sluipt terug naar haar nest.
 Maar van links komt ook een kievitdame aangelopen. Haar alerte houding verraadt haar huwelijkse staat en ze schuifelt inderdaad niet ver van het hybride legsel in broedhouding in het gras. Het kost me nog flinke moeite om het viertal te ontdekken, zo strak ligt het op de rand van de greppel, op zo’n 4 m van het hybride legsel. Het puzzelen kan beginnen. Een optie: een Kievit is begonnen met de leg van haar eerste ei, een Scholekstervrouw is ook zo ver en voegt een ei toe en verdedigd “haar’ nest tegen de Kievit die eieren voor haar geld kiest en vlak in de buurt snel opnieuw begint. Andere optie: de beide vogels hebben elkaars nabijheid opgezocht om gezamenlijke vijanden eierrovers het hoofd te kunnen beiden. Daarna heeft de Kievit zich een keer vergist toen de Scholekster “niet thuis” was en haar ei aan het Scholeksterlegsel toegevoegd. Drie is genoeg voor een Scholekster, dus die is begonnen met broeden en doet dat nog steeds. Hoe dit gaat aflopen? Interessante vraag als je weet dat kuikens van Scholeksters worden gevoerd en Kievitpullen hun kostje zelf bij elkaar moeten scharrelen.

210511: Kievitslegsel (zie pijl)
heeft de koeien overleefd.

Nog een raadselachtig legsel: Siebe ontdekt een Kievit op haar nest in een perceel waar de koeien  grazen. Het perceel werd door Jan van voor achter steeds verder opengesteld voor zijn grazende dames. Uitgesloten dat het legsel het grazen kan hebben overleefd als dit deel van het perceel juist open werd gesteld. De vogel moet zijn begonnen met leggen nadat het perceel al langer werd begraasd en heeft de koeien tot nu toe overleefd. Het perceel is bijna “op” nu. Meestal wordt er daarna gesleept en worden de toppen gemaaid. Ik plaats daarom toch maar een stok tussen de vlaaien. Kiek’n wat ‘twordt!

13-06-2011: Vandaag het hybride legsel gecontroleerd. De beide Scholekstereieren blijken succesvol uitgebroed (Herkenbare schilfers van Scholeksterei op en in de bodem van het nest). Gezien het misbaar dat deze vogels nu maken hebben ze jongen (niet gezien). Het Kievitsei lag nog in het nest (koud). Het Kievitslegsel op het beweide perceel was volgens info Jan eveneens succesvol uitgekomen (schilfertjes in de nestbodem).

zaterdag 14 mei 2011

Weidezangvogels

De meeste aandacht van weidevogelbeschermers gaat uit naar de bekende steltlopersoorten als Grutto, Kievit Tureluur en Scholekster. In een complete weidevogelgemeenschap zullen daarnaast drie zangvogelsoorten niet ontbreken: Gele kwikstaart, Graspieper en Veldleeuwerik. Ik prijs me gelukkig dat ik in 2004 nog een nestje van deze laatste soort heb mogen vinden en beschermen, maar sinds 2005 heb ik Veldleeuweriken niet meer als broedvogel in polder Blokhoven waargenomen. Graspiepers en Gele kwikstaarten broeden gelukkig nog wel op de wat minder intensief bewerkte percelen en het kan geen kwaad om, nu het hoogtepunt van de Weidesteltloperbescherming lijkt te zijn gepasseerd, extra aandacht aan deze soorten te besteden.

Graspiepers zijn, zo lang ze hun snavels houden, onopvallende bruingrijze vogeltjes. De mannetjes maken hun aanwezigheid echter kenbaar door hun lied op een opvallende manier voor te dragen. Ze beginnen te zingen vanaf een verhoging in het land, stijgen dan druk kwetterend op om vervolgens in een glijvlucht een dalend wijsje te laten horen. (Te horen via: Zang Graspieper) Hun nest ligt vaak in de slootkant en daar relatief veilig voor agrarische activiteiten. En dat is maar goed ook, want om zo’n gruwelijk goed verborgen nestje te vinden en te beschermen is veel geduld, ervaring en een dosis geluk nodig.  Hun jongen zijn nestblijvers, komen kaal en hulpeloos ter wereld en worden zo’n 12  dagen gevoerd met insecten. De meeste kans om een Graspiepernest te lokaliseren heb je dan ook door een voer aanbrengende oudervogel te volgen. Ik ben er mee opgehouden om exact te willen weten waar het nest ligt en wat er in zin zit; te veel verstoring. 50 m2 afzetten en verder met rust laten is genoeg.

Graspieper op een favoriet heiningdraadje

Gele kwikstaarten vallen, behalve tussen de paarden- of boterbloemen, veel meer op. Het zijn echte zonnekoninkjes die pas in mei beginnen met broeden. Hun gedrag in het broedseizoen vind ik vaak moeilijk te duiden. Zo trekken begin mei nog veel gele kwikken door naar het noorden en die fourageren gewoon tussen de Blokhovense residenten. Ze hebben in mijn ervaring geen duidelijk afgebakende territoria en zoeken tot op grote afstand van het nest hun voedsel. Het eerste Gele kwikken nestje van dit seizoen ontdekte ik door een tijdje tussen de hoge zuringplanten te gaan zitten observeren nadat me was opgevallen dat een paartje twee keer op een zelfde plaats rondhing. Mijnheer liet zich zelfs fotograferen.

Gele kwikstaart man houdt een oogje in het zeil.

Legsel van Gele kwikstaart.
Na een paar vliegbewegingen was me duidelijk dat hun aanwezigheid hier geen toeval was. Het prachtig ronde diepe nestkommetje was gevoerd met haartjes en veertjes en lag half onder een paardenbloempol aan de rand van een wat kaler stukje weiland; er lag nog maar 1 eitje in. Stokken zetten en snel wegwezen hier; vorig jaar maakte ik al een foto.
 

zaterdag 7 mei 2011

Muziek

Vandaag ben ik vroeg opgestaan om de warmte voor te zijn.
Als ik naar Schalkwijk fiets blijkt het grootste deel van de polder inmiddels licht geelgroen van kleur. Hier is gemaaid en hebben de weidevogels voorlopig niks te zoeken. Gelukkig zijn er boeren in polder Blokhoven die, al dan niet binnen de vergoedingsregeling, nog niet al hun percelen hebben gemaaid.

Kippevel krijg ik, want ontroerend bijna klinkt dan het alarm van de Grutto's en de Tureluurs, die nu bij Jan met hun jongen rondsjouwen tussen wolken van paardenbloempluizenbollen, mij als muziek in de oren. 

dinsdag 3 mei 2011

Slootje

Polderkinderen groeien op met hun neus op het water. Het leven daar, onder het wateroppervlak, trekt en is dichtbij. Als Drents jongetje was ik voor het vangen en kijken naar dat onderwaterleven aangewezen op een vennetje in het bos niet al te ver van ons huis. Best mooi, Kamsalamanders in het voorjaar, maar eigenlijk keek ik liever naar boven.
03-05-2011: Viervlek
Tijdens een meivakantiewandeling ergens in Drenthe kijk ik vanaf de wal naar het wateroppervlak van het slootje een kleine meter onder me. Het water is glashelder. Er gaat een mooie glanzend bruingoene libelle zitten op de oevervegetatie; Viervlek.
03-05-2011: Poelslak, bootsmannetjes en kikkervissen.
Op het wateroppervlak doet een grote Poelslak zich te goed aan een uitgebloeide Dotterbloem. Een parend paartje Bootsmannetjes schuift aan. Kleine trage zwarte en wat grotere en snelle bruingrijze kikkervissen zwemmen rond. Ik pak m’n kijker en daal verder af naar de visjes die daar beneden zwemmen. “Als je met een verrekijker naar de vissen kijkt is het net of je in hun wereld bent” vindt Lieke als ze de kijker aangereikt heeft gekregen. Het reflecterende rode streepje lijkt in de flank van de visjes te zitten. Donkere visjes hebben de vorm van drie-doornige stekelbaarsjes. Het kleintje met dwarsstrepen moet een jong Baarsje zijn. Een Geelgerande watertor, wát een bakbeest, schiet voorbij.


03-05-2011: (Alpen ?) Salamander.
 
Lieke ontdekt een Salamander die als een krokodilletje over de bodem en het slootvuil schuifelt. Je ziet niet wat, maar hij eet wel. Heel sierlijk zwemt hij even naar het oppervlak om lucht te happen, al beweegt hij zich daar beneden alsof hij er eeuwig kan blijven.
Het is toch best een prettige ervaring, een tijdje met je hoofd onder het maaiveld verdwijnen.