zondag 30 januari 2011

Winterse Kieviten

De vogelbevolking deed nog zeer winters aan met meer dan 7000 ganzen in Blokhoven-west. Maar daartussen zag ik al weer groepjes Kieviten rondscharrelen op het langzaam vergroenende gras.

29 januari 2011: Kievit in.., Tja, in wat voor kleed eigenlijk?

In de broedtijd bekommeren vrijwilligers en boeren in de polder zich om de legsels en broedsels van hun Kievieten. Na de broedtijd, die bij deze soort tot in juli doorloopt, gaan de vrijwilligers en een enkele boer op vakantie en beginnen de Kieviten aan de rui van het complete verenkleed (juni - september). Het  ruien van zo’n versleten verenpak vraagt veel energie van de vogels. Bovendien wordt hun vliegvermogen enigszins beperkt. Ze zijn dan extra kwetsbaar voor aanvallen van roofvogels. Maar samen sta je sterk: Ze verzamelen zich in steeds groter wordende groepen; in Blokhoven tot wel 3000 in de maanden september en oktober. Als het niet echt gaat winteren blijven er na het ruien steeds groepen aanwezig (980 in december 2009; zie ook:  Zomerpolder.) Ook na de broedtijd is de rust en de ruimte van polder Blokhoven dus van belang voor Kieviten, nu om ongestoord hun verenkleed te kunnen vervangen. Bij een sneeuwdek zoals in december jl. gaan ze massaal aan de haal voor de sneeuwgrens uit. Valt de dooi in, dan zijn er altijd snel een paar terug en zo jojoën ze de winter door tot in maart de territoria weer worden ingenomen.
Toen ik wat beter naar deze Kieviten keek en het lukte om een plaatje te schieten van een zo'n schoonheid rees bij mij een vraag: Tijdens de introductie cursus van vrijwilligers voor de weidevogelbescherming leren we hen de verschillen tussen man en vrouw in broedkleed; die zijn goed te zien. De vogel hierboven is minder eenduidig dan de standaard plaatsjes in de vogelgidsen. Man of vrouw? Ik ben benieuwd naar jullie mening. (Klik op de afbeelding voor een grotere versie). Je kunt reageren door op reacties te klikken.

vrijdag 28 januari 2011

Kleine grazers

Langs de brede sloten en weteringen van polder Blokhoven kun je van september tot in april groepjes Smienten verwachten. Er zitten er in die periode altijd wel een paar waar de Blokhovense wetering afbuigt naar de Achterdijk, in de bredere sloten waar je op uitkijkt vanaf het Tetwijkse fietspad en soms in de sloot langs het spoor bij de spoorwegovergang Pothuizerweg-Achterdijk.

Groepje Smienten in de sloot bij de spoorwegovergang Achterdijk-Pothuizerweg.
Deze kleine eend gaat zelden alleen op pad. Ze gebruiken in groepen veelvuldig hun fraaie “piejoe” fluitje, dat extra kleur geeft aan een winters dagje buiten. Overdag vind je ze langs de boorden van sloten of op open water waar ze uitgebreid hun veren poetsen of rusten. Soms grazen ze een beetje, maar ze gaan zelden ver van de sloot. Grazen doen ze ’s nachts wanneer ze in grotere groepen de dekking van de nacht gebruiken om aan de aandacht van hun belagers te ontsnappen. Dat dit niet voor niets is bleek me toen ik op 9 januari 2005 mijn mooiste ontmoeting ooit met een vrouwtje Slechtvalk beleefde. Vlak langs het Tetwijkse fietspad zat ze op een rand slootvuil een zojuist geslagen Smient te plukken en daarna te verorberen.
Smienten op hun vaste stekje in de Blokhovense wetering
Op de kant en rechtsachter wilde eenden die
duidelijk groter zijn.


Smienten zijn vooral in tuinbouw gebieden niet bijster populair bij agrarisch ondernemers, omdat ze een voorkeur hebben voor een fris jong gewas. Teunis Piersma legt in zijn prachtige boekje met vogelmonografieën “Op de vleugels van de wind” (nog steeds te koop bij de Waddenvereniging klik HIER ) uit waarom dat is:
Gras is een erg inefficiënte voedselbron omdat het zo slecht is te verteren. Vliegende vogels kunnen zich niet de extra lange darmen of extra magen permitteren die grazende viervoeters wel hebben om dit weerbarstig gewas om te kunnen zetten in energie en eiwitten. Grazende vogels als Smienten en ganzen leggen daarom een sterke voorkeur aan de dag voor juist uitlopende eiwitrijke en "licht verteerbare" grassprieten of tuinbouwgewassen. Ze houden zelfs hun optimale grashoogte in stand door steeds terug te komen op percelen, waar ze een paar dagen eerder waren, en zo te profiteren van de verse juist weer uitlopende grassprieten. Verder moeten ze gewoon flink dooreten om aan de kost te komen. Een Smient blijkt zo ongeveer de minimale darmlengte te hebben die nodig is om voldoende energie en bouwstoffen uit gras te kunnen halen voor zijn vliegend bestaan. Piersma concludeert dan ook: Kleiner dan een Smient kan een Smient niet zijn.

woensdag 26 januari 2011

Wintervogeltellingen 2010

Het jaarverslag 2010 van de werkgroep wintervogeltellingen is klaar. Deze groep telt in de periode september - april, één keer per maand de vogels die in polder Blokhoven rusten of voedsel zoeken. Je kunt het verslag inzien of downloaden van de website van de Milieu Werkgroep Houten. Klik HIER .

donderdag 20 januari 2011

Taimyr - "zepert"

20-01-2011: 't Is lekker druk in Blokhoven-Oost

Eigenlijk wilde ik een tijdje niet over ganzen schrijven, want het is best een verrassende ochtend geweest: Met een dame die dacht op de fiets haar hond uit te kunnen laten maar op de spiegelgladde Achterdijk ten val kwam; niks beschadigd, maar toch maar te voet naar huis. Met een ontmoeting met iemand van het Hoogheemraadschap die vertelde over het regelen van het peil van de fortgracht Honswijk. Met een Apache helikopter die een macht ganzen de lucht injoeg, waarvan de helft naar de Culemborgse kant ging en de andere helft gelukkig weer landde bij de spoorwegovergang Achterdijk. Met maar liefst 4 af te lezen kleurringen toch behoorlijk in mijn nopjes.  Maar ik had het best kunnen laten om daar iets over te zeggen en gewoon over de Grote zaagbekken in de fortgracht te schrijven.

20-01-2011: Vliegverkeer (de geringde vogel
is niet de Tamyr vogel)

Maar thuis, bij het invoeren van de ringcodes, werd het een heel ander verhaal. De eerste code die ik invoerde bleek van een Kolgans die nog maar één keer eerder was gezien. Op 27 juli 2008 in de Pyasina delta op Taimyr, Rusland door Gerard Muskens en Bart Ebbinge; bekende ganzenflapper resp. onderzoeker. Voor vogelaars met een interesse in noordelijke vogels is Taimyr een mythische oord. Het ligt 1000km ten Oosten van NovaZembla, 4500km vliegen vanaf Schiphol.  Die mythische status stamt waarschijnlijk nog uit de tijd, dat trekvogelonderzoekers door het ijzeren gordijn werden gestopt bij het achterna reizen van hun wetenschappelijke interesse. Uit contacten met Russische wetenschappers wist men wel, dat veel van onze ganzen naar Taimyr trokken om te broeden. Sinds Gorbatsjov gaan er nu met een zeker regelmaat Nederlandse onderzoekers op expeditie naar Taimyr. Vara's "Vroege vogels" besteedde er al eens aandacht aan". Zie ook: Pooljaar2008
Zelf had ik nog niet eerder zo de directe lijn tussen Taimyr en Blokhoven ervaren.  Dit is genieten geblazen; een vogel aan te treffen die aantoonbaar de afstand Blokhoven- Taimyr wist te overbruggen. Zo'n dier zou je met een diepe buiging moeten verwelkomen in de polder.

Locaties waarnemingen Kolgans 27-02-2008 (Pyasina delta, Taimyr) en op 21-01-2011 (Blokhoven-Oost Schalkwijk).

P.S.: 
Ik ga nog proberen te achterhalen waar de vogel werd geringd want dat vermeldt de database nog niet. En die zaagbekken komen nog wel een keer.

29-01-2011: Deceptie
Mijn vraag naar de ontbrekende ringlocatie van deze gans viel bij geese.org in de e-postbus samen met dezelfde vraag van een Hongaarse waarnemer die deze code 3 maal had afgelezen w.o. een dag voor mijn waarneming. De twijfel sloeg toe. Na een paar berichten heen-en-weer moesten we wel concluderen, dat ik een O voor een D had aangezien. Ter verschoning; deze afleesfout wordt vaker gemaakt, maar het is toch een beetje een deceptie. De gecorrigeerde code werd een dag later vlakbij door Siebe afgelezen.

dinsdag 18 januari 2011

Optimist

Gisteren was het Bleu Monday, die maandag midden in januari waarop mensen licht chagrijnig en neerslachtig worden. Ik moet bekennen, het was me aardig gelukt! Vandaag wachtte ik daarom maar de ergste stortbui af en hees me weer in volledig regenpak om met tegenwind naar het werk te fietsen. Ergens onderweg, onder oude grijze eikenbomen, kon ik het geluid niet langer ontkennen; de hoge tonen van een Zanglijster kwamen binnen, nu al, en met dit weer! De hele winter heeft hij, om zich in leven te houden, slakken onder de besneeuwde dode bladeren vandaan gepeuterd en die energiek stuk geslagen voor hij bij de inhoud kon komen. Maar hij heeft het lengen van dagen wel gemerkt. Het vogellijfje heeft zich langzaam met lente gevuld. Vandaag is het te veel geworden; het spatte eruit in ver dragende tonen. Zoveel optimisme in zo'n vogelschedeltje, dat gaat gewoonweg niet.

zaterdag 15 januari 2011

Vogels met een aureool

De wintervogeltelling Blokhoven doen we met acht man, in de wetenschap dat in de meeste Europese landen vandaag vogelaars buiten zijn om in een netwerk van telgebieden, dat over meren, moerassen, polders en plassen ligt, de aantallen vogels vogels te tellen en te registreren. Meer informatie HIER
Met Martin en Siebe doen we Oost. We stonden nog voor op het Overeind, toen het geluid van Wilde zwanen tot me doordrong. Een groepje van 5 vogels vloog statig over ons heen. Wilde zwanen maken het mooiste wintergeluid dat ik ken. Nog mooier dan het ritmisch gekras van schaatsen over een strakke stille ijsvloer klinkt de melancholische roep van deze schaarse wintergast. Je verlangt terug naar een winter die nooit is geweest. Even later trekt een tweede, nog iets grotere groep zoekend over; kippenvel. (In de digitale vogelgids van Vogelbescherming Nederland vind je een geluidsfragment. Klik HIER 

22-01-2011: Een week na de vogeltelling waren deze Wilde zwanen te zien juist buiten de Houtense rondweg, In de achtergrond boerderij Rijsbrug
22-10-2011; Zelfde locatie; de grijze vogel is een jong dat in 2010 uit het ei kroop.

Om beter zicht op een groep ganzen achter een boomgard aan de Pothuizerweg te krijgen maken we met instemming van de bewoner, een insteekje naar een achtererf. Martin ontdekt een Slechtvalk boven de modderige maïsstoppel. De vogel vliegt op een weinig karakteristieke manier, met snelle  ondiepe vleugelslagen als een torenvalk, draait meerdere rondjes en gaat zelfs een paar keer zitten. We kunnen hem in de telescoop goed volgen en ook aan de geïnteresseerde bewoner van dit erf laten zien. Ik ben erg blij om deze stoere soort weer tegen te komen, 'k begon hem te missen want had hem sinds maart 2010 niet meer ontmoet in de polder.
Martin neemt afscheid, Siebe en ik fietsen via een Groene- en Grote bonte specht naar de spoorwegovergang. Het is daar flink doorwerken om alle groepen Kol- en Brandganzen geteld en op de kaart te krijgen.

donderdag 13 januari 2011

Lijkenpikkers

Dochterlief houdt al dagen op de website van Rijkswaterstaat de waterstanden in de Lek bij Culemborg in de gaten en kijkt of deze overeenkomen met de dagelijkse werkelijkheid wanneer zij de pont neemt op weg naar school. Aanschouwelijker kan aardrijkskunde-onderwijs niet zijn. Ze vertelde al over de “Dolfijn” die is verplaatst, scheef hangende boten aan de drijvende steigers in de jachthaven die omhoog komen en dat de bankjes op de lage kade al in het water staan. Gisteren was het enthousiasme groot: Het water stond tot aan de Veerweg en stroomde gorgelend langs de veerstoep terug de rivier in. We moesten gaan kijken! Geboren op de droge Drentse zandgronden word ik, in de wetenschap dat we nu rond ANP wonen, altijd wat onrustig van dreigend stijgend rivierwater. Een echtgenote met zeemansbloed in de aderen (haar overgrootvader was sleepbootkapitein) was de laatste druppel die de emmer deed overlopen; we gingen kijken.
13-01-2011: Hoogwater aan de Lek ter hoogte van het "Werk aan de Groene weg"
Tegenover het Werk aan de Groene weg stond al een groot deel van de uiterwaard blank en keek je over uitsluitend water naar de dijk aan de overkant. Zo'n beeld stemt tot nederigheid ten opzichte van de natuur. Met het betonnen “manschapsverblijf” in beeld konden we ons een voorstelling maken van hoe het er tijdens een periode van inundatie van de Hollandse waterlinie heeft uitgezien.
13-01-2011: Ooievaars en een zwarte kraai doen zich tegoed aan "drenkelingen".
Ten oosten van de Veerweg was de uiterwaard grotendeels ondergelopen. Boeren hebben hun schapen in veiligheid gebracht, maar de wilde fauna moet op eigen kracht het vege lijf zien te redden. Aan de voet van de dijk zat in de stromende regen een Haas zich droog te likken. Op en langs de boorden van een klein eiland was het een drukte van belang met opportunisten die profiteerden van wormen, mollen, muizen en woelmuizen die de bodem uit worden gedreven door het stijgende water. Eenden en ganzen slobberden in de prut, Zwarte kraaien liepen, druk pikkend, rond. Twee Ooievaars die de vroege winter hebben overleefd, liepen statig rond maar verloren plots hun waardigheid toen ze iets eetbaars in het water zagen spartelen; beiden sprintten naar voren om als eerste de drenkeling naar binnen te kunnen schrokken. Ooievaars staan bekend als brengers van geluk en de mensheid stelt van oudsher alles in het werk om hen te gerieven. Hier lieten ze zich toch kennen als onvervalste “lijkenpikkers” en geduchte rovers die er geen been in zien om alles wat zwemt voor z’n leven met huid en haar naar binnen te slaan.

zondag 9 januari 2011

Toch nog Rieten

Het was al weer een tijd geleden dat Siebe en ik de gelegenheid hadden gehad om samen op de ganzen uit te gaan. Onze gezamenlijke agenda’s vielen uitermate goed samen met het weer in de polder. Via de Trip en de Achterdijk rondden we Blokhoven-West. Dit leverde een mooi uitzicht op, met op het eerste gezicht een bijna lege polder. De polder is weer helamaal groen, maar er ligt nog een dikke laag sneeuw in de Blokhovense wetering. Die loopt N-Z en is op 24 december door de oostenwind gedreven helemaal met sneeuw vol gestoven. Daar waar de wetering afbuigt richting Achterdijk is wat open water. Hier zwemmen en grazen Smienten, onze kleinste grazende eendensoort. Sinds jaar en dag kun je deze eendjes in deze hoek van de polder aantreffen. Kleine groepjes Kievitten foerageren in de verte. Waar zouden die hebben gezeten toen de polder met sneeuw was bedekt? Maar we kwamen toch een beetje voor de ganzen en die zien we nergens. Altijd weer verrassend; gisteren toen ik hier met de auto passeerde zaten in dit stuk polder nog flinke groepen.
09-01-2011: Kol- en Brandganzen grazen tussen de schapen aan de Achterdijk
In de hoek Achterdijk – spoorwegovergang zit een groep van zo’n 500 ganzen. Vooral Kolganzen, maar ook Brandjes grazen tussen de schapen. Aan de overkant van de weg zitten voornamelijk Grauwe, met daartussen wat Kollen en de eerste 2 Toendrarietganzen van vandaag. Leuk om vast te stellen dat er zoveel eerstejaars vogels tussen de Kolganzen zitten; het is een goed broedseizoen voor ze geweest, daar in het hoge noorden. Een laag overkomende Havik maakt de ganzen alert en zorgt voor paniek onder de Zwarte kraaien. Slaan die laatste havikalarm, dan weet je dat je op moet letten; zo reageren ze zelden op een Torenvalk of Buizerd. Dus in het veld gaat het als volgt: je ziet de ganzenkoppen omhoog gaan, hoort het kraaienalarm, scant snel de lucht en ziet dan de Havik voorbij stuiven.

09-01-2011:   Toendrarietgans (rechts voor) met Grauwe- en Kolganzen  aan de Achterdijk.
09-01-2011: Drinkende Kolganzen
onder aan de Lekdijk

Van achter ons uit de richting van de Lek komen meer veelbelovende geluiden. We fietsen om via de Groene weg en hebben vanaf de dijk een prachtig uitzicht over de polder richting Heuvelrug waartegen de Watertoren van Werkhoven-Cothen fraai afsteekt. Het zicht op een groep Kolganzen "onder" ons is riant. Siebe ontdekt links in de groep het bruin van 5 Rietganzen. Hier kunnen we mooi zien hoe de ganzen tussen het grazen door gebruik maken van de greppels om te drinken. Steeds lopen er vogels naar een greppel, gaan er koppen naar beneden en daarna omhoog om het opgeslobberde water naar binnen te gieten. De vogels gedragen zich ook veel minder lethargisch dan in de sneeuw van afgelopen weken, kleine schermutselingen om het beste polletje gras maken het een levendig geheel.

In de uiterwaard graast een vrijwel homogene groep Brandganzen. Wanneer ik door de telescoop naar deze fraaie zwart-witte gansjes kijk en luister naar het geluid van de binnenvallende groepen waan ik me in Noord-Friesland. Gelukkig is dit op fietsafstand van Houten te beleven. Even gaat het vogelaarbloed sneller stromen; een afwijkend getekende gans, met kenmerken van de blauwe variant van de sneeuwgans, wordt uiteindelijk als bastaard/hybride getypeerd.
Windje mee gaat het verder over de Lekdijk . Aan de oostkant van de Veerweg treffen we in het beetje open water een Pijlstaart woerd. Deze fraaie grondeleend komen we in onze regio niet dagelijks tegen. Het licht is te beroerd voor een fraaie foto, en de vogel zit meer met z’n kop onder dan boven water, maar hij staat er wel op. Op de wal rust een paartje Wintertalingen (nee niet op de foto; dat is een paartje wilde eenden).

09-01-2011: Pijlstaart in de Steenwaard
We zoeven naar beneden en via de Pothuizerweg richting Overeind. Eind december troffen we hier nog een paar duizend ganzen nu 0. Gelukkig ontdekt Siebe een paar donkere ganzenkoppen aan de overkant van de Provinciale weg. Via een achtererf van een boerderij komen we dichterbij. Even lijkt het balen te worden, een langs stuivende Havik jaagt de ganzen nu wel de lucht in (weer het kraaien alarm!!), maar gelukkig landen ze weer. In het laatste licht genieten we van fraai zicht op 320 Rietganzen. Voor het eerst hebben we ook de gelegenheid wat meer op het geluid van deze soort te letten. Omdat ze nu met vele zijn laten ze zich wat meer horen dan in de kleine groepje die we eerder zagen. Ze zijn sowiezo minder vocaal dan Kollen en het timbre is lager. Het geluid laat zicht het best omschrijven als een kruizing tussen dat van een Grauwe- en Kolgans. Steeds komen van achter de boomgaard links kleine groepjes ingevlogen. Van een totaal van 350 Rieten kijken ze in Noord- en Oostnederland niet op of om, maar zo'n groep is bijzonder voor de Schalkwijkse podlers. Het lijkt wel of Rietganzen andere delen van de polder gebruiken dan de Kollen en de Brandjes en dat ze ook dichter bij de bewoning durven komen. Hoe we ook tuurden vanmiddag; er zaten geen vogels met kleurringen tussen de groepen ganzen. Wonderlijk, vorige winter hoefde je maar een keer zo’n groep te treffen en het was gelijk raak; we zijn toen een beetje verwend geraakt denk ik. Hebben we nu te maken met populaties uit andere gebieden? Leuke vragen om over te speculeren.

vrijdag 7 januari 2011

"In de berm"

Na regelmatige bezoeken aan polder Blokhoven merk je steeds weer dat de mensen die je ontmoet en er wonen heel erg geïnteresseerd zijn in de natuur die hen omgeeft: Je staat met je telescoop aan de kant van de weg over het land te turen en achter je stopt een lokale automobilist of fietsers die enthousiast begint te vertellen wat er in zijn “achtertuin” werd gezien. Veel mensen is het opgevallen dat er veel “witte reigers” rondzwerven. Grote Zilverreigers worden steeds vaker in polder Blokhoven gezien. Ze zien er uit als subtropische verrassingen, maar blijken echte bikkels die zich niet zomaar de polder uit laten sneeuwen. Andere voorbijgangers verhaalden eens enthousiast van 2 Roerdompen die bij een rietput schuilden. Tijdens de novembertelling raakten Martin en ik in gesprek met een buurtbewoner die ons niet alleen inwijdde in de "stammencultuur" van het dorp, maar ook veel wist over de historie van de polder. In het voorjaar had hij een nest van een Tureluur gevonden, waarin juist uitgekomen kuikens lagen. Een bijzondere natuurervaring voor hem en zijn  gezin. We wisselden contact gegevens uit.
Kuiken van Tureluur. Foto gemaakt in mei 2010, door de in de tekst genoemde bewoner. 


Gisteren viel een berichtje van hen in m’n e-postbus vergezeld van foto’s van Grote zilverreigers en de Tureluurkuikens. Deze kleine hartenbreker wil ik u met toestemming van de fotograaf niet onthouden. Ze laten je even over de huidige grijze dagen heen kijken naar het voorjaar.

donderdag 6 januari 2011

Blokhoven

Een Ransuil sluipt op ronde vleugels door de straat. Laag over de juist ontstoken straatverlichting scherend zwenkt hij af om tussen de huizenblokken door in het park te verdwijnen. De vogel stuurt het gesprek met een buurvrouw van de, niet geleegde, grijze afvalcontainers, via onze gemeenschappelijke tuinvogels en mijn schrijven daarover op de site van MWH, naar polder Blokhoven. Ze is er geboren en verhaalt over haar grootvader die jaarlijks een deel van de opbrengst van zijn land aan mijnheer pastoor afdroeg, omdat de grond “voor om voor” van hem en de parochie was. Ze geeft me het boek “Schalkwijk; de geschiedenis van een stichts dorp” geschreven door P.M. Heijmink Liesert, te leen. (Uitgave Rabobank Schalkwijk 1979) Er staat een plaat in van de enige bewaard gebleven afbeelding van Hofstad “Blokhoven”.

De enige bewaard gebleven afbeelding van Hofstad "Blokhoven". Uit: Topografische verzameling museum "Flehite" Amersfoort.
Bladerend lees ik over: De “Achterdijk” die tot de 12de eeuw de bewoonde stroomruggen langs de Lek moest beschermen tegen de wateroverlast vanuit het woeste moerasbos in de komgronden. De belendende wetering bleef daarna de waterscheiding tussen de polder en de stroomrug langs de Lek. Je leest over de staat der bevolking anno 1850 en 1962. Je ontmoet er de familienamen van landbouwers die je nu nog steeds tegenkomt. Ik ga een pagina aan dit blog toevoegen over de bodem en dat stuk van de geschiedenis die bepalend zijn geweest voor de huidige natuurwaarde.