vrijdag 18 februari 2011

Wat is wijsheid ?

Bij de wintervogeltelling maakten Schalkwijkers de andere telploeg dan de mijne enthousiast attent op de aanwezigheid van Ransuilen in een groep coniferen; ze hadden er soms wel 6 vogels gezien. Er was geen tijd om na de telling nog te gaan kijken. Zou ik er later nog eens naar toe gaan om een paar foto’s te maken, toch een buitenkansje, wat was wijsheid? Ik besloot het niet te doen; het zijn hun vogels, niet de mijne en ik wil geen extra aandacht trekken die zou kunnen leiden tot verstoring. Bij een volgende maandelijkse telling kwamen we er weer langs en troffen 3 verscholen Ransuilen; het weer was te bar om maar aan een foto te denken.
Soms komt het geluk gewoon naar je toe. Deze keer via een enthousiaste buurtbewoner die me ’s ochtends attent maakte op slapende uilen in zijn conifeer. Dus dáár kwam die Ransuil waar ik eerder over schreef vandaan (klik HIER). ’s Middags zat er één vogel mooi vrij en alert rond te kijken naar wat er onder hem in de straat gebeurde. Het waaide erg hard, maar ik kon toch een paar scherpe opnames maken, stuurde er snel een paar naar de aardige buurtbewoner en moest me daarna met nieuwe PC problemen gaan bezig houden. 




Het verhaal kreeg een uitzonderlijke wending toen een Houtens jongentje aan vader Bram vroeg om naar de uilen te gaan kijken die sliepen in de tuin van de opa en oma van zijn vriendje. De uilen waren echter nauwelijks te zien, dus oma toonde hen trots de door mij gemaakte foto’s. Bram kon zijn ogen niet geloven: “Dat is een Velduil!”. Ik was niet direct te overtuigen toen hij me belde en ik mijn foto’s nog eens had bekeken. De kleur van de ogen was inderdaad afwijkend geel, maar die is bij Ransuilen variabel. De korte pluimen en een zwart masker leggen al meer gewicht in de schaal. De doorslag werd voor mij uiteindelijk gegeven door de tekening op de mantelveren: grof gevlekt en zonder de fijne streepjestekening die in de mantelveren van een ransuil zit.  Maar eigenlijk wil het er gewoon niet in, een Velduil in een conifeer tussen de rijtjeshuizen.  Zelfs in de "Eierlandse duinen" op Texel is het een “uit-je-dak” soort geworden, waardoor er bij mij hier en nu een schier onoverbrugbaar groot verschil tussen "kijken" en "zien" was ontstaan.

De vogel is gevlogen en ik ga hem, met dank aan Bram en zoon, invoeren in BSP-SOVON zoals ik gewend ben om te doen met bijzondere soorten (klik HIER ).
Ik ben bang dat wanneer ik deze soort, op deze onwaarschijnlijke locatie, probeer te registreren er overtuigend bewijsmateriaal zal moet komen. Ik zal ze verwijzen naar de foto’s op PolderBloghoven; overtuigend genoeg?

zaterdag 12 februari 2011

V.v. Schalkwijk: Afgelast.

Wintervogeltelling; het KNMI voorspelt niet veel goeds, maar buienradar ziet een gaatje tussen tien en een. Tegen de gure regen in trappen we naar Schalkwijk. We hebben vier man voor Blokhoven-West. V.V. Schalkwijk voetbalt vanochtend wijselijk niet. Vanachter sportpark Blokhoven ontwaren we verre ganzen. Vanaf de Uitweg hebben we weliswaar beter zicht op deze  groep Brand- en Kolganzen, maar omdat we dwars op de percelen kijkend verdwijnt een deel in greppels of achter glooiend weiland. Een tractor met aanhanger schuift in beeld; de oud papier ophalers zijn geïnteresseerd in de reden van onze aanwezigheid. Simpel: Vogels. Peter en Janek pakken het stuk polder richting Lek en het innundatiekanaal, Michiel en ik checken de zojuist getelde aantallen ganzen vanaf de Achterdijk; vanuit deze hoek komen we op bijna dezelfde aantallen als zojuist geteld. We boeken een paar groepjes  Smienten in en trappen na de koffie met ons vieren verder. Het is guur, maar droog!! Tussen de Achterdijk en de Lek zitten deze keer overal groepjes ganzen; Brandjes, Kollen en Grauwe. Het geluid van Wulpen trekt de aandacht, maar we zien ze nergens aan de grond. Een groepje overtrekkende Kieviten landt in Blokhoven-West bij een grotere groep. Veldleeuweriken trekken "tsjurpend" over. Een boerendochterbrommertje komt de ganzen achter de boerderijen verjagen; veel indruk maakt ze niet (op de vogels). Een zacht ronkende roep vestigt de aandacht op de Rietganzen in een overtrekkend groepje. Boven de oude Blokhoeve is het weer druk met miauwende Buizerds. Op de Achterdijk komen we de oostploeg tegen, ze hebben het ook erg druk gehad en zijn o.a. enthousiast over de meer dan zesduizend Brandganzen die ze telden. Bij de koffie ontdekt Siebe Goudplevieren tussen de verre Kieviten. Knap gevonden want deze mooie toendravogels zijn nauwelijks te zien in het steeds grijzer wordende licht. Boven het Werk aan de Groene weg proberen Buizerds bij gebrek aan thermiek met diepe flappende vleugelslagen hoogte te winnen; ze willen lentezon. Vanaf de overkant van het spoor stijgt het geraas op van duizenden geschrokken ganzen; een groot deel van de vogels strijkt gelukkig weer neer. We genieten vanaf de uitkijkheuvel met volle teugen van hun kwebbelende geluiden die door de wind worden aangedragen. Als ik 's avonds de data invoer op de SOVON-site realiseer ik me dat we niet eerder zoveel vogels hebben geteld op een zaterdagochtend. Wellicht omdat er behalve de oudpapierophalers en vogeltellers zo weinig mensen buiten waren. Het was geen weer voor boeren die uitgebreid hun schapen gaan bekijken, alvast wat slootrommel gaan opruimen of de heiningen nalopen. Waren wij ook thuis en droog bij de kachel gebleven, hadden we dit allemaal gemist.

woensdag 9 februari 2011

Russisch echtpaar.

Blokhoven - West met duizenden ganzen
Grote groepen ganzen zijn indrukwekkende natuurverschijnselen, een kijkje in hun privéleven is meer dan interessant. Dat werd me gegund door een Russisch paar dat ik ontmoette aan de Pothuizerweg. Bart Ebbinge verbond ze op 8 mei 2010 met Konstatin Litvin en andere Russische getuigen “in de echt” door ze een zwarte halsring en een aluminiumring van het Vogelringstation Moskou om te doen. Op  huwelijks reis gingen ze naar het hoge noorden.

In Rusland geringd paartje Kolganzen
gefotografeerd in Blokhoven-Oost.

Sindsdien bleven ze als man en vrouw onafscheidelijk; zowel in Rusland als Nederland werden ze steeds samen waargenomen. Ik vond het bijna aandoenlijk om ze door mijn telescoop steeds in elkaars buurt bezig te zien, met grazen, drinken en poetsen. Die onafscheidelijkheid konden we ook vaststellen bij het geringde paartje dat we tijdens de  Winterse vogeltelling in december 2010 zagen. Partnertrouw bij langlevende vogels als Kolganzen is functioneel. In de loop van het samenzijn neemt hun broedsucces met de jaren toe. In het voorjaar zorgt de gent er voor dat zijn partner voldoende kan grazen om op het noodzakelijke gewicht te komen voor het broedseizoen. Tijdens het broeden (28 dagen) zal ze namelijk niet meer van haar eieren komen en met 25 gram per dag afvallen. Onervaren paren lukt het vaak überhaupt niet om een veilig territorium op de toendra te bemachtigen. Tijdens het bebroeden van de eieren en bewaken van hun jongen moet het paar razend goed op elkaar ingespeeld zijn om niet hun nageslacht te verliezen aan poolvossen of roofmeeuwen. Een Nederlandse jager zou hier even bij stil kunnen staan voor hij uit liefhebberij of uit het oogpunt van schade bestrijding de trekker overhaalt.

donderdag 3 februari 2011

Boerenrommelvogels


Het zijn intensieve dagen geweest; thuis en op het werk. Vanmiddag is er nog wat tijd om te ontpolderen. Blokhoven-west lijkt leeg, ik kies voor linksom via ’t Overeind. Op het land van Jan en bij zijn buren lopen flink wat ganzen. Na een praatje over het “verbouwen” van ganzen (deden alle boeren daar maar zo laconiek over, er worden erg veel “schuttersputjes” opgericht in de polder deze dagen) vind ik een plekje met m’n snufferd in de zon, uit de wind en achter een paar balen oud maaisel. De ganzen zijn alert, maar wanneer ik er een tijdje rustig blijf staan zijn ze mij al snel vergeten. Naar links en rechts heb ik zicht op een paar duizend Kol-, Brand- en Grauwe ganzen.  Snel scan ik de groepen af op ringen. Op Jan’s land zit een zwarte ring X?? die ik door fel tegenlicht en de afstand  met geen mogelijkheid thuis gebracht krijg. Een andere vogel laat zich beter “aflezen” (2008 geringd in polder Arkemheen). Nogmaals scan ik de groepen langs op bijzondere soorten, maar vind alleen een Indische gans en een Canadees. Langzaamaan begin ik minder te jagen en steeds meer te genieten van het gekwebbel van al die vogels, van korte paniekvluchten, dreigende kopbewegingen, kleine schermutselingen en de ruimte van het land voor me. Soms stoppen ze plots met grazen en gaan alle koppen omhoog, reagerend op het geluid van manoeuvrerend landbouwmaterieel achter me; ze zijn dan al zo dichtbij dat ik kan zien dat grassprieten uit hun snavels hangen. Holenduifjes inspecteren alvast de holle kruinen van de oude knotessen op nestgelegenheden. De mestsilo is februarivol. 't Is tijd voor avondeten.

Op de terugweg kijk ik aan de Binnenweg nog even over het land. “Ziet u iets bijzonders? ” vraagt een jonge knul met een gitaartas op zijn rug. “Patrijzen” antwoord ik. “Zie ik hier wel vaker”, weet de gitarist, “hebt u laatst die Pestvogels ook gezien? ” Nee niet hier. Hij wel, woont er vlak bij, zegt ie.

03-02-2011: Geen molshopen; Patrijzen.

Patrijzen zitten inderdaad vaker hier. Typisch zo’n plek waarvan de bestemming niet helemaal eenduidig is en er wat ruimte ontstaat voor rommelig gewas. Precies dat zijn de plekken waar je ze nog kunt treffen: Tussen molshopen in pollig gras, of knerpend roepend in de schemer van een stille avond in februari. In het weidevogelseizoen trof ik ze ook wel op Jan’s land en bij z'n buren, na het maaien, in de gespaarde graseilanden als die wat langer bleven staan. Zo eenvoudig is het om het deze prachtige boerenlandvogels naar hun zin te maken. Ik wil maar zeggen; aan hen ligt het niet dat er zo weinig Patrijzen zijn. Gaat de efficiëntie van het bedrijf te ver omhoog dan raak je ze met de distels geheid weer kwijt. Daarom heb ik ze nu op de titelpagina van deze polderblog geplaatst; ze zijn een beetje synoniem voor het type natuur dat mij zo aan-, maar dat niet vanzelf meer spreekt.

03-02-2011: Boerenschoonheid.