woensdag 7 november 2012

Altijd buiten ( 310136 – 071112 )

Hoe je nu natuur beleeft wordt onuitwisbaar gevormd door hoe je haar in je jonge jaren mee hebt gemaakt. Neem als voorbeeld deze zoon van een Drentse keuterboer. Hij groeide op in een tijd van harde schaarste waarin elk konijn, dat met blote handen of strik kon worden gevangen, gewoon een feestelijke aanvulling op het menu was. Vogeleieren waren niet alleen mooie gevonden "schatten" maar ook uitermate eetbaar. Uit de boedel van zijn moeder is zijn enig bewaard gebleven lagere school opstel tevoorschijn gekomen. Het droeg de titel: “Eier zoeken”. In de made-landen, op de natte heide of in het veld, rond het Drentse dorp Hooghalen vond hij nog nesten van Kievit, Tureluur, Grutto, Wulp natuurlijk, en zelfs Watersnip en Kemphaan. Door altijd buiten te zijn en te struinen, met alleen de beschikking over zijn eigen zintuigen, leerde hij in het veld te verdwijnen en haarscherp te kijken. Daar hing het van af of hij iets zou vinden of vangen en of hij door de jachtopziener kon worden opgemerkt.

Hij had niet zoveel met vee, des te meer met machines. Erg jong begonnen als inwonend boerenknecht ging hij later dan ook het agrarisch loonwerk in en maakte zo de steeds verdergaande mechanisatie van de landbouw volledig mee. Daar kun je van alles van vinden, maar voor mensen als hij die altijd het zware werk hadden gedaan, was dat een grote verlichting. Ondertussen verplaatste hij in het voorjaar, bij het ploegen, eggen of zaaien zo veel mogelijk nesten, of vervoerde de legsels een paar gangen in z’n platte pet op de trekker, om ze voor verlies te sparen.

Als klein jongetje ben ik vaak met hem naar buiten geweest, struinen rond Hooghalen; het veld was inmiddels overwegend bos geworden. Hij zag alles; in een reflex deed hij een greep onder een struik of in het gras en had een jonge Vlaamse gaai of jonge Fazant te pakken. Dat kon alleen als je doodstil was en voorzichtig en in dekking liep natuurlijk. Druk keuvelend door een bos wandelen? Ik heb er nooit aan kunnen wennen. Of hij tilde me op om naar het zachte blauw van zanglijstereieren te laten kijken; “Niet op de eieren ademen, want anders worden, ze verlaten”. Of dat nou waar was of niet, je werd je wel heel erg bewust van je eigen invloed op het gedrag van dieren en je verantwoordelijkheid daarvoor (Zie ook:  Bezoekeffect“). Heel bijzonder vond ik het om bij hem te merken, dat hij niet in een primitieve passie voor het zoeken van eieren als zodanig, of de jacht is blijven steken. Toen ik hem eens trots een paar moeizaam verkregen eieren van een Zwarte kraai liet zien reageerde hij met: “Was dat nou nödig”? Want natuur, daar bleef je zoveel mogelijk van af en eieren uithalen, zelfs die van een kraai, dat was nergens voor nodig.

9 april 2009: Met oudste kleindochter en de trekker van Jan in polder Blokhoven.
Omdat weidevogels, en zeker Grutto’s, in Drenthe zo ongeveer zijn uitgestorven, dacht ik hem een plezier te doen, door hem in april 2008 uit te nodigen om bij boer Jan ‘op de Grutto’s” te gaan. Hij reageerde veel minder enthousiast dan ik had gehoopt en ik liet het er maar bij. Later vertelde zijn vrouw me, dat hij last had van een heup en opzag tegen het lopen op het oneffen boerenland. “Voor altijd te laat”, denk je dan. Maar op 9 april 2009 leenden we de tractor van Jan en reden we samen alsnog de polder in. Zo'n trekker scheelt een hoop gesjouw. M'n dochter voegde zich 's middags bij ons en we beleefden onvergetelijke uren. Hij zette me toen weer op het spoor dat me lang geleden werd geleerd. Bewondering was er ook: In geen dertig jaar een Grutto-nest gezien en dan onmiddelijk die Grutto in de gaten hebben en feilloos met grote passen naar het eerste nest van dat seizoen benen. Dan zit het diep.

Dit voorjaar hoorde hij dat hij een ongeneeslijke dodelijke ziekte had. Een van de dingen die hij toen moest missen was het gevoel van "ruumte" dat hij buiten om zich heen kon hebben en dat ik zo goed herken. Een van zijn zoons bedacht een iPAD voor hem; polderbloggen deed ik daarop in de wetenschap, dat hij via het wereldwijdeweb over mijn schouder met me mee keek.

In mei waren we voor het laatst samen buiten. We deden een rondje Hooghalen, via Amen, langs de afslag naar "het Paradijs" (een plasje waar we hadden leren zwemmen) en stapten uit bij een beekje, ergens waar de Drentse-A begint. Hoeveel oorsprong kun je eigenlijk in zo'n tochtje hebben? Er waren zachtgeel bloeiende Ratelaars, met daartussen roze spikkels van Echte koekoeksbloem, blauw fladderende Beekjuffers en verhalen over drinkenskuilen waar je makkelijk met tractor en maaibalk in kon kieperen. 

Op 7 november jl. is er iemand gestorven die behoorde tot een generatie buitenlui die van jongs af zo met de natuur was vergroeid, dat wij ons er nauwelijks nog een voorstelling van kunnen maken. Natuurlijk was mijn vader meer dan de man die mij de liefde voor de natuur heeft door gegeven; maar daar schrijf je niet over op het www.

5 opmerkingen:

  1. Sjerp,

    Het moet een zwaar verlies voor je zijn. Tussen de regels schrijven is een kunst die jij verstaat, daaruit blijkt de liefde voor je vader en wat jij van hem leerde en meekreeg.
    Ik wens je sterkte maar vooral heel veel fijne herinneringen aan jouw bijzondere vader.

    Marianne

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Dank voor je prachtige in memoriam blog. Fijn om je vader zo te herinneren. We staan op de schouders van hen die ons voorgingen.

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Halo Sjerp, vanmiddag je moeder bezocht en daar je blog op papier gelezen. Hulde hoe je een prachtig portret van een markante en geliefde natuurliefhebber in hart en nieren hebt gemaakt!!! Nieuwsgierig geworden vanavond je blog bekeken. Indrukwekkend en prachtig om te lezen. Hartelijke groet Joke van Beveren

    BeantwoordenVerwijderen
  4. Dank jullie wel voor jullie reacties en goede woorden.
    Sjerp

    BeantwoordenVerwijderen
  5. Ha Sjerp,

    Wat een prachtige, dierbare en persoonlijke schets van jouw vader, jouw wortels.

    Martijn

    BeantwoordenVerwijderen