donderdag 28 juli 2011

Ruien, poetsen en pluizen


Tjiftjaf droogt z'n vleugel

Als het na de hoosbui begint op te klaren weet ik dat ik naar mijn zolderraam moet. De zon schijnt nog juist op de toppen van de Meidoorn en Lijsterbes achter ons huis in het park. En daar komen ze inderdaad tevoorschijn: een Vink , een wat verfomfaaid Tjiftjafje, een Heggemus, met daarnaast  ineens het felle geel van een Spotvogel. En allemaal zijn ze druk om hun verenpak te drogen, te ordenen en te poetsen. De Heggemus verwijdert een loszittend veertje en de Tjiftjaf rekt zijn vleugels. Een halfuur krijg ik de tijd om te genieten en te fotograferen. Daarna jagen ze nog een poosje op insecten en zijn als van de aardbodem verdwenen. Het zijn de voorbodes van de honderdduizenden vogels die straks weer op drift zullen zijn. Ze maken deze vogelaar al onrustig want je wilt het niet missen en die mooie momenten zijn steeds zomaar weer voorbij.


Een tipje van de sluier opgelicht: Als de jonge vogels op de wieken zijn gegaan lijkt het langzaam stiller te worden buiten. In die stilte voltrekken zich vitale veranderingen want de vogels moeten zich gaan voorbereiden op de trek of op de schrale seizoenen. Bij de meeste zangvogels begint dit met het verversen van het verenkleed. Veren zijn dode dingen. Maar in tegenstelling tot onze haren en nagels, groeien ze niet continue door; af is af en tijd slijt. En hoe goed ze ook worden gepoetst, gebaad of gewaxed, na een jaar zijn ze echt aan vervanging toe. Dat is de volwassen vogels nu goed aan te zien. Ze zien er wat fuzzy uit. De veren zijn korter geworden en vaak van kleur veranderd; soms fletser, soms juist donkerder. De vogels verversen ook de slagpennen en hun vliegvermogen kan in deze tijd danig zijn beperkt. Verschillende soortgroepen hebben allerhande strategieën geëvolueerd om de rui gezond door te komen. Roofvogels ruien hun slagpennen al tijdens het broeden want zitten toch al weken stil op het nest. Watervogels zoeken het ruime sop of de beschutting van een uitgestrekt rietveld. Om niet ten prooi te vallen aan Sperwer of de kat van de buren houden de kleintjes zich gedeisd en verstoppen zich in stekelige dichte struiken. De jonge vogels hebben nog een kersvers kleed en kunnen alvast op weg naar de overwinteringsgebieden. Kleine zangvogels trekken vaak ’s nacht. Overdag verstoppen ze zich in diezelfde stekelige dichte struiken als de ruiende residenten. Daar gaat dan een hele gemeenschap schuil. Soms krijg je iets van dat verborgen vogelleven te zien. In dit geval kon je er op wachten.

2 opmerkingen: